Energieakkoord: ontwikkelingen rond instrumenten Wet Milieubeheer

In 2013 is het Energieakkoord gesloten tussen bedrijfsleven en overheid. Via deze update van het VNONCW willen wij u informeren over een aantal ontwikkelingen rond de instrumenten, gericht op betere naleving van Wet Milieubeheer (WM). In de WM staat dat middelgrote energieverbruikers alle maatregelen moeten treffen, die zich binnen vijf jaar of korter terugverdienen. Voor de Industriële Bakkerijbranche is ook zo’n Erkende Maatregelenlijst ontwikkeld (zie hiervoor de nieuwsbrief van juni 2016). Onderstaand treft u het bericht vanuit VNONCW aan.

Wim Kannegieter


Puntsgewijs is de stand van zaken:

1. Erkende maatregelenlijsten (EML)
De erkende maatregelen voor energiebesparing zijn een vrijwillig instrument. Treft een ondernemer alle voor zijn bedrijf van toepassing zijnde erkende maatregelen, dan voldoet hij/zij daarmee automatisch aan de wettelijke energiebesparingsverplichting. Een toezichthouder kan dan geen extra maatregelen verlangen. De erkende maatregelen zijn opgesteld door de betreffende brancheorganisaties in samenwerking met het Rijk, VNG / omgevingsdiensten. Zie ook: Infomil. Actueel is:

a. Aanvullingen eerste lichting
De lijsten uit de eerste lichting waren nog niet compleet. Met name de ‘vastgoedlijsten’ (zorg, onderwijs en ook kantoren) hadden voornamelijk betrekking op de gebouwschil. De lijsten uit de eerste lichting zijn aangevuld – voor zover van toepassing – met serverruimten, ICT, werkplek-ICT, grote keukens, koelcellen, roltrappen en liften. Dit aanvullende pakket is vanaf 1 juli a.s. van kracht.

b. Tweede lichting
De tweede lichting bestaat uit: hotels en restaurants, sport en recreatie, de mobiliteitsbranche, de agrarische sector en een deel van de levensmiddelenindustrie (groente- en fruitverwerkende industrie, frisdranken-, water- en sappenproducenten, de industriële bakkerij en de zoetwarenindustrie). De lijsten van de tweede lichting zijn wettelijk vanaf 1 juli a.s. van kracht.

c. Derde lichting
De derde lichting is gestart en wordt 1 januari 2018 wettelijk van kracht. Hiermee wordt de doelgroep, bedrijven die aan de Wm moeten voldoen, voor 90-95% afgedekt. De derde lichting bestaat in ieder geval uit: drukkerijen, papier en karton, bedrijfshallen, bouwmaterialen, meubels en hout, tankstations en wasinrichtingen en verf- en drukinktproducenten.

d. Doelmatig beheer en onderhoud (DBO)
Afgelopen periode is voor de erkende maatregelen ook aangegeven welk doelmatig beheer en onderhoud eventueel nodig is. Deze zijn niet opgenomen in de wet- en regelgeving, maar ze maken wel onderdeel uit van de maatregelenlijst en de toezichthouder kan hier ook op controleren.

e. Extra toezichthouders
Het kabinet stelt twintig extra toezichthouders voor de omgevingsdiensten beschikbaar; die zijn sinds november jl. actief. Zij helpen ook bij regionale projecten voor energiebesparing.

f. Evaluatie
Eind van dit jaar wordt de eerste erkende lijsten geëvalueerd. Hierbij zal ook worden gekeken naar 1) welke communicatie over de terugverdientijd is gewenst (geheel, op hoofdlijnen of niet), 2) om de hoeveel jaar de lijsten zouden moeten worden geactualiseerd (2 – 4 jaar). Afgesproken is dat de eerste actualisatie van de lijsten in 2019 plaatsvindt.

g. Gedeeltelijke vrijstelling voor EED-audit
De EED-auditverplichting geldt voor circa 5000 grote ondernemingen. Voor bedrijven met erkende maatregelenlijsten geldt een gedeeltelijke vrijstelling. Zie verder: RVO.

h. Energiemanagementsystemen (EMS)
Opname van EMS in de erkende maatregelenlijsten is onderdeel van het Intensiveringspakket van het Energie Akkoord (4 PJ extra). Inzet is met een eenvoudige / goedkope EMS-methode het voorkomen van: 1) onnodig energieverbruik buiten bedrijfsuren en/of 2) gelijktijdig koelen en verwarmen.

2. Energieprestatiekeuring (EPK)
De EPK is een instrument, dat het bevoegd gezag aangeeft of een bedrijf voldoet aan de Wm en voor bedrijven de kans op controle aanzienlijk verkleint. Na de EPK-pilots in 2016 is afgesproken dat de EPK verder wordt uitgerold op basis van vrijwilligheid en keuzevrijheid (markt ontwikkelt EPK-instrumenten). Om de uitrol te faciliteren wordt nu gewerkt aan:

a. Systematiek
Inzet is dat een ICT-tool, adviseur of controleur bepaalt of een bedrijf een ‘groene vink’ krijgt, die het bedrijf naar het bevoegd gezag kan sturen en die dan drie tot vier jaar geldig blijft. Een bedrijf krijgt periodiek een oproep tot actualisatie. Dit signaal gaat niet naar het bevoegd gezag, noch verandert voor het bevoegd gezag het resultaat gedurende de geldigheidsduur (ongeacht het resultaat van de actualisatie). De kans op controle is gedurende de geldigheidsduur klein/nihil.

b. Organisatie
Het EPK-systeem moet worden beheerd, geborgd en verder ontwikkeld. Eind februari moet het plan voor een samenwerkingsvorm hiervoor klaar zijn.

c. Uitrol / Communicatie
Eind februari is ook het plan voor een meerjarige communicatiecampagne gereed.

3. Expertisecentrum Energiebesparing (ECE)
Het ECE wordt onderdeel van RVO’s ‘Programmabureau 2020’. Margreet van Gastel wordt (waarschijnlijk) ambassadeur voor het gehele programma. De naam ECE gaat verdwijnen. Belangrijke thema’s worden o.a. energiemanagementsystemen (EMS), bedrijventerreinen en ESCo’s. Het algemene deel wordt door EZ gefinancierd, bij individuele projecten kan een bijdrage (in geld / natura) van participanten worden gevraagd. Iedereen die ideeën voor thema’s of bijeenkomsten heeft, kan contact opnemen met Margreet van Gastel (Margreet.vanGastel@rvo.nl).

4. Label C-verplichting
BZK gaat kantooreigenaren verplichten hun panden vanaf 2023 op minstens label C te hebben. Voor heel kleine kantoren (< 100 m²) en monumentale panden geldt een uitzondering. Om onredelijke eisen te voorkomen, zal een ‘hardheids-clausule’ maatregelen met een terugverdientijd > 10 jaar uitzonderen. Panden die niet voldoen mogen niet als kantoor worden gebruikt, waardoor (volledig) leegstaande / te transformeren / te slopen kantoren feitelijk worden ontzien.

5. Harmonisatie
IenM, EZ en BZK willen EML, EPK, EED-audit, labelverplichting in de uitvoering zo veel mogelijk op elkaar gaan afstemmen, zodat als een bedrijf één maatregel neemt, het automatisch een (gedeeltelijke) vrijstelling krijgt voor een andere.

Met vriendelijke groet,

Ton Ravesloot
Team Milieu, Energie, Ruimtelijke Ordening, Transport en Infrastructuur
VNO-NCW – MKB-Nederland