Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) meldt dat de zoutverlaging in brood geen nadelige gevolgen kent voor de jodiuminname van de Nederlandse bevolking. In haar rapport over de jodiuminname van de Nederlandse bevolking na de verdere zoutverlaging in brood toont de RIVM aan dat vrijwel de gehele Nederlandse bevolking tussen de 7 en 69 jaar nog steeds genoeg jodium binnenkrijgt.
De RIVM laat in haar rapport zien dat vrijwel de gehele Nederlandse bevolking genoeg jodium binnenkrijgt door het eten van brood, ondanks de verdere zoutverlaging. Alleen zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven, kunnen te maken krijgen met een te laag jodiumgehalte, ondanks dat zij de gemiddelde vier boterhammen per dag eten. Dit komt doordat zij meer jodium nodig hebben dan een gemiddeld persoon.
Personen die weinig brood eten of die brood eten zonder gejodeerd zout vormen echter een risicogroep. Zij krijgen te weinig jodium binnen. Iemand die maximaal één snee brood per dag eet, in plaats van de gebruikelijke vier sneden brood, krijgt 35 tot 40 procent minder jodium binnen. Brood zonder gejodeerd zout heeft ook negatieve invloed op de jodiuminname. Een man die vier sneden brood zonder gejodeerd zout per dag eet, krijgt 26 procent minder van de voedingsstof binnen. Bij vrouwen is dat zelfs 50 procent.
Een tekort aan jodium dat ontstaat door het eten van weinig of geen brood kan niet worden gecompenseerd door het eten van andere voedingsmiddelen. Door de toevoeging van gejodeerd bakkerszout is brood de belangrijkste bron van jodium.
De RIVM heeft de gevolgen van de zoutverlaging bestudeerd, omdat jodium van belang is bij een normale groei en ontwikkeling. Daarnaast speelt de voedingsstof een belangrijke rol bij de stofwisseling. Een tekort aan jodium verstoort de werking van de schildklier en kan bij kinderen leiden tot groeiachterstand.