Minister Asscher heeft afgelopen vrijdag, 25 november, het voorstel tot uitbreiding van het (betaald) kraamverlof naar de Tweede Kamer gezonden. Het wetsvoorstel moet er voor zorgen dat vijf dagen kraamverlof voor partners het uitgangspunt wordt en er geen financiële belemmeringen zijn om dit verlof op te nemen.
Na invoering van het wetsvoorstel heeft de partner rond de geboorte dan de volgende verlofrechten:
• recht op calamiteitenverlof (met behoud van loon) op de dag(en) van de bevalling
• recht op kraamverlof voor een periode van vijf dagen.
Hiervan zijn de eerste twee dagen met behoud van loon (en worden dus door de werkgever betaald). Voor de overige drie dagen ontvangt de werknemer een uitkering ter hoogte van 100 procent van het dagloon van het UWV. Deze uitkering wordt via de werkgever aangevraagd bij het UWV.
Daarnaast heeft de partner nog een onvoorwaardelijk recht op ouderschapsverlof gedurende drie dagen dat kan worden opgenomen binnen vier weken na de dag van geboorte. Dit verlof is onbetaald, tenzij de cao of arbeidsovereenkomst in betaling voorziet.
De regering is van mening dat uitbreiding van het kraamverlof de partners een betere basis biedt om te wennen aan de aanwezigheid van het kind, de nieuwe gezinssamenstelling en de zorgtaken die daarbij horen.
Van het recht op kraamverlof overeenkomstig artikel 4:7 van de Wet arbeid en zorg mag uitsluitend ten nadele van de werknemer worden afgeweken bij cao. Als er geen cao van toepassing is of als de cao geen bepaling bevat, mag dit als de werkgever over de afwijking schriftelijk overeenstemming heeft bereikt met de ondernemingsraad of, bij het ontbreken daarvan, met de personeelsvertegenwoordiging. Afwijkingen ten voordele van de werknemer zijn uiteraard altijd toegestaan.
De uitbreiding van het kraamverlof gaat in per 1 januari 2019. Deze datum heeft te maken met de vereiste aanpassing van de automatiseringssystemen bij het UWV.
Marco Veenstra (AWVN)